Zoals bisschop Wiertz vaderlijk zijn hand boven het hoofd hield van zijn verloren zoon uit Gulpen die zich geld toe-eigende dat hem niet toekwam, zo houdt gouverneur Frissen vaderlijk zijn hand boven het hoofd van zijn gedeputeerden nadat zij in opspraak zijn gekomen met hun declaratiegedrag.
Waar aan de ene kant miljoenen worden uitgegeven aan het opkrikken van het Limburgse imago - gesymboliseerd door een hand met omlaag wijzende vinger – wordt aan de andere kant dit imago fors beschadigd door strooiende en graaiende Limburgse bestuurdershanden.
Niet de declaratiebedragen ‘an sich’ tonen aan dat er iets mis is met de integriteit van betreffende gedeputeerden maar de kop koffie en het rolletje drop. Dat deze niet betaald werden van de ruime maandelijkse onkostenvergoeding maar daarbovenop werden gedeclareerd, heeft niets met domheid of oenigheid te maken zoals in deze krant werd gesuggereerd maar met een onderste-uit-de-kan-mentaliteit die niet deugt.
De kassabonnetjes van de kop koffie en het rolletje drop moeten respectievelijk aan de kassa worden gevraagd, bewaard in de portemonnee, er op een gegeven moment uit worden gehaald, op de stapel worden gelegd én uiteindelijk worden opgeteld bij de andere declaratiekosten. Dat zijn vijf bewuste handelingen om te bewerkstelligen dat je iets krijgt wat je niet toekomt. Hier past geen hand boven het hoofd maar wel in eigen boezem.